Nieuwe regels voor bestuurders van voortbewegingstoestellen
Elektrische steps komen steeds vaker voor in het straatbeeld. Het vlotte vervoermiddel is bij verkeerd gebruik echter gevaarlijk
Vanaf 1 juli veranderen er enkele regels voor de voortbewegingstoestellen.
Onder de voortbewegingstoestellen vallen oa de (elektrische) steps, de monowheels, de (elektrische) skateboards, (elektrische) rolstoelen, enz..
Al enkele snelle weetjes:
- Je kan maar spreken over een gemotoriseerd voortbewegingstoestel als de maximum snelheid 25 km/u is (door de constructie). Als ze sneller rijden kom je bij de categorieën van brom- en motorfietsen terecht.
- De elektrische rolstoel voor mindervaliden is het enige gemotoriseerde voortbewegingstoestel dat nog op het trottoir mag
- Je moet 16 zijn om een elektrische step te besturen behalve op specifieke locaties zoals een speelstraat of voetgangerszone
- Als fietsers en elektrische steps (zie bord) toegelaten zijn in voetgangerszones moeten ze stapvoets rijden
- Je mag niemand vervoeren tenzij er een extra zitplaats is ingericht (opgelet: extra info elektrische step met zadel)
- Een elektrische step moet vooraan een witte en achteraan een rode reflector hebben en een volle cirkel witte reflector op beide kanten van de banden.
- Je mag een elektrische step niet inhalen in een fietsstraat of fietszone (tenzij die op een fietspad rijdt)
- Er is geen helmplicht maar elke extra vorm van bescherming is uiteraard sterk aangeraden.
- Oa de bestuurder van een elektrische step wordt als fietser aanzien dus: alcohol/drugs-controle mogelijk en GSM-gebruik in de hand verboden
Er zijn nu eigenlijk 4 types gebruikers van voortbewegingstoestellen:
-> De gebruikers van niet-gemotoriseerde voortbewegingstoestellen waarmee niet sneller dan stapvoets gereden wordt:
Deze worden gelijkgesteld met voetgangers en rijden dus op het trottoir, hebben voorrang als ze aanstalten maken aan een zebrapad, volgen de voetgangerslichten enz. Als er geen trottoir of berm is rijden ze op het fietspad, als er geen fietspad is rijden ze aan de linkerkant van de rijbaan.
-> De gebruikers van niet-gemotoriseerde voortbewegingstoestellen waarmee wel sneller dan stapvoets gereden wordt:
Deze worden gelijkgesteld met fietsers en rijden dus op het fietspad, hebben geen voorrang als ze willen oversteken aan een zebrapad, hen moet je wel hun oversteek op een oversteekplaats voor fietsers laten afronden, ze volgen de gewone of de fietserslichten, enz. Als er geen fietspad is gebruiken ze de rijbaan, rechts in de rijrichting. In een fietsstraat of fietszone mag je hen niet inhalen. Ze ‘parkeren’ hun voortbewegingstoestel op het trottoir of de berm waar het niet hindert voor andere weggebruikers.
-> De gebruikers van de gemotoriseerde voortbewegingstoestellen:
Deze worden gelijkgesteld met fietsers en rijden dus op het fietspad, hebben geen voorrang als ze willen oversteken aan een zebrapad, hen moet je wel hun oversteek op een oversteekplaats voor fietsers laten afronden, ze volgen de gewone of de fietserslichten, enz. Als er geen fietspad is gebruiken ze de rijbaan, rechts in de rijrichting. In een fietsstraat of fietszone mag je hen niet inhalen. Ze ‘parkeren’ hun voortbewegingstoestel op het trottoir of de berm waar het niet hindert voor andere weggebruikers.
Als ze een stuur hebben moeten ze ook een bel of klaxon hebben en moeten ze vooraan een witte en achteraan een rode reflector hebben.
Alle gemotoriseerde voortbewegingstoestellen moeten een witte reflecterende strook hebben langs elke kant van de voetsteunen of een witte reflecterende strook doorlopend in cirkelvorm aan elke kant van de banden (of de combinatie van de twee).
Ze moeten goeie remmen hebben en zijn maximum 1 meter breed.
-> De gebruikers van de gemotoriseerde voortbewegingstoestellen voor personen met een verminderde mobiliteit die niet sneller dan stapvoets rijden:
Deze worden gelijkgesteld met voetgangers en rijden dus op het trottoir, hebben voorrang als ze aanstalten maken aan een zebrapad, volgen de voetgangerslichten enz. Als er geen trottoir of berm is rijden ze op het fietspad, als er geen fietspad is rijden ze aan de linkerkant van de rijbaan.
Zij zijn dus de enige gebruikers van een gemotoriseerd voortbewegingstoestel die toch beschouwd worden als een voetganger.
Voortbewegingstoestellen achterlaten:
Voortbewegingstoestellen moeten buiten de rijbaan en parkeerzones opgesteld worden (dus op berm of trottoir) zonder de andere weggebruikers te hinderen of onveilig te maken, behalve waar er plaatsen voorzien zijn door specifieke borden.
Er kunnen witte markeringen op de grond gebruikt worden of er kunnen rekken voorzien worden op een parkeerplaats waar voortbewegingstoestellen kunnen achtergelaten worden. Symbolen kunnen op de grond of op een bord staan.
Betekenis van verkeersborden:
Er zijn nieuwe onderborden die borden betreffende het stilstaan- en parkeren kunnen aanvullen:
Zone waar deelvoortbewegingstoestellen niet mogen achtergelaten worden
aanduiding dat een bord geldt voor voortbewegingstoestellen of deel-voortbewegingstoestellen
Combi met deelfiets
De leeftijd:
Er is geen minimum-leeftijd voor niet-gemotoriseerde voortbewegingstoestellen.
Je moet 16 jaar zijn om een gemotoriseerd voortbewegingstoestel te gebruiken behalve:
In woonerven of erven
Op voorbehouden wegen (symbool fiets moet er op staan)
In voetgangerszones (enkel stapvoets rijden en fietsen moeten via bord toegelaten zijn)
In speelstraten
Voor mensen met een verminderde mobiliteit die een gemotoriseerd voortbewegingstoestel gebruiken, uitsluitend voor hen bestemd